Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide die losser: Ik zal het voor mij niet kunnen lossen, opdat ik mijn erfdeel niet misschien [15]verderve; los gij [16]mijn lossing voor u; want ik zal niet kunnen lossen. 15. Dat is, verlieze, en tegelijk mijn naam uitsterve. Want indien hij maar een zoon bij Ruth mocht gewinnen, die zou moeten gehouden worden als een zoon des verstorvenen, en zijn naam voeren, naar de wet Deut.25:6. Zodat de naam van dezen losser daarmede als dood zou zijn. 16. Dat is, hetgeen waartoe ik het recht van lossen heb.